Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: [26]Deze last is [tegen] den [27]vorst te Jeruzalem, en het ganse huis Israels, [28]dat in het midden van hen is. 26. Dat is, deze profetie, die u door het teken mijner verhuizing voorgesteld wordt. Zie 2 Kon.9:25. Of aldus: Deze last is [tegen] den vorst, tegen Jeruzalem, enz. 27. Dat is, de koning Zedekia. De zin is dat de last, dien hij op zijne schouders droeg, een teken was van den last der grote ellenden, die in het kort over den koning, zijne heren en het ganse volk komen zouden. 28. Te weten de Joden, die binnen Jeruzalem woonden, of de stad Jeruzalem, in welke Joden en Israelieten vergaderd waren.